Agaatslakken komen oorspronkelijk voor in oost en west Afrika en zuid-oost Afrika. Een andere naam voor deze slakken is Afrikaanse reuzenlandslakken. In oost Afrika komt de Achatina fulica veelvuldig voor. In west Afrika heb je soorten als Archachatina en de Achatina achatina, ook wel de Ghanese tijgerslak genoemd.
De Agaatslak Achatina fulica is de meest voorkomende soort. Deze soort heeft zich verspreid over vele tropische landen en wordt hier en daar ervaren als een plaag. De vraatzucht en het feit dat deze soort zich makkelijk en snel voortplant maakt dat veel boeren deze soort liever kwijt als rijk zijn.
Tegelijkertijd worden de agaatslakken gezien als een voortreffelijke aanvulling op het lokale menu. In sommige landen als Ghana en Togo staan bepaalde soorten op uitsterven omdat ze daar als een lekkernij worden beschouwd.
Maar ook in Europa zal menig slakkenliefhebber wel eens een stukje van een Afrikaans reuzenslak hebben gegeten. Het blijkt dat deze slak, en dan met name de Achatina fulica wordt verwerkt in allerlei gerechten met slakken als ingredient. Kijk maar eens goed op de verpakking en speur naar het woord Achatina. Staat dat erop dan kan je er zeker van zijn dat het de Afrikaanse reuzenslak betreft.